Vogelkastje maken

Zaag je plank in verschillende stukken zoals op de tekening te zien is. Dit is eenvoudig zelf te doen met een handzaag, maar je kan dit ook in de meeste Brico-winkels mooi recht en tot de millimeter nauwkeurig laten doen. De breedte van alle planken is 12 cm, de lengte varieert per plank. Let er zeker op dat de afmetingen van de twee zijwanden exact hetzelfde zijn.

Vooraleer je alle planken aan elkaar vast timmert, boor je met een klokzaag of met een houtboor met brede diameter een gat in de plank van 23 cm op 12 cm met een diameter tussen de 2,8 cm en 3,5 cm. Gebruik een vijl om het hout rond het geboorde gat terug gaaf te maken.

Let er op dat je de ingang niet eender waar kan maken. Als je het gat te laag maakt zouden kleine vogels die nog niet kunnen vliegen er zo maar kunnen uitvallen, met alle fatale gevolgen van dien. De ideale afstand van de onderkant van de nestkast tot aan het gat bedraagt tussen de 16 en de 20 cm.

Afhankelijk van de diameter zal het vogelkastje geschikter zijn voor verschillende vogelsoorten.

Nu je gat gemaakt is kan je de planken aan elkaar timmeren. Begin met de onderkant aan de achterkant vast te maken. Daarna bevestig je de twee zijkanten zo gelijk mogelijk tegenover elkaar vast aan de achterste en onderste zijden. Leg het vogelnestje op zijn rug en plaats de voorgevel tegen de twee zijkanten van het vogelkastje.

In tegenstelling tot wat velen denken hoef je ook geen staafje of ander opstapje aan je nest toe te voegen. Hierdoor zorg je er enkel voor dat roofvogels het nest gemakkelijk kunnen plunderen.

Eindigen doen we met het dak. Om geknoei en voor de vogels schadelijke roest van scharnieren te voorkomen gebruiken we een binnenband van een fiets. Snij een stukje van 12 cm af en snij daarna de band dwars open zodat het een rechthoekige lap rubber wordt. Nu bevestig je de band zowel aan het achterste paneel als aan het dak. De band is nu een rekbare scharnier geworden tussen de achterzijde van het vogelkastje en het dak. Op die manier kan je buiten het broedseizoen het kastje makkelijker openen en uitkuisen. Bovendien is het nestje veel beter beschermd tegen regen.

Boor enkele gaatjes met een diameter van 4 à 5 mm in de bodem om voor een betere vochtafvoer te zorgen.

Desgewenst kan je het vogelkastje nog versieren en behandelen met ecologisch vernis. Doe dit echter alleen aan de buitenkant, want vogels zijn minder goed bestand tegen dergelijke stoffen en aarden beter in onbehandeld hout.

In het stuk hout van de achterkant dat boven je vogelkast uitsteekt kan je een of meerdere gaten maken om het aan een muur, boom of paal te bevestigen. Je kan een nagel gebruiken om de kast te te monteren, anderen opteren voor een stevig stuk touw om de boom niet te beschadigen en om het nestkastje er achteraf makkelijker te kunnen afhalen.

Waar?

Er zijn enkele belangrijke aandachtspunten waar je rekening mee moet houden bij het ophangen van een vogelkastje:

• De invliegopening weg van het zuidwesten gericht

• Zorg ervoor dat de ruimte vlak voor de ingang niet belemmerd wordt door obstakels zoals takken of struiken.

• Hoog genoeg ophangen, zodat katten en andere (kleine) roofdieren) er niet makkelijk aan kunnen.

• Hang het niet op in de volle zon, regen of wind.

• Voorzie een rustig plekje, niet vlak bij een terras of drukke weg.

• Hang het kastje stevig op, zodat het niet kan vallen, of kan gaan schudden of slingeren.

Wanneer?

In het najaar kuis je het vogelkastje best met kokend water, alvorens het terug op te hangen, vooraleer het broedseizoen begint.