Laminaat leggen

Plaats eerst ondervloerfolie, ook wel een vochtscherm genoemd, wanneer je laminaat op een ondergrond van cement of beton legt. Dit beschermt het laminaat tegen vocht wat omhoog kan komen. Leg de folie op de grond en zorg ervoor dat de rand omhoog staat tegen de muur. Op deze manier creëer je een waterdichte barrière. Het overtollige stuk snijd je weg nadat de plinten zijn geplaatst. Om ervoor te zorgen dat er geen vocht tussen de naden kan komen, plak je twee losse stukken folie aan elkaar met speciaal plakband. Zo is het scherm waterdicht en is je laminaatvloer goed beschermd.

Leg altijd een ondervloer onder je laminaat, zelfs als je al een vochtscherm hebt geplaatst. Hiermee maak je oneffenheden vlak en zorg je voor een stabiele ondergrond. Dat maakt het leggen van je laminaatvloer een stuk makkelijker. Begin bij de lange kant van de muur en leg de platen met de korte zijde tegen elkaar. Snijd de laatste plaat op maat door deze over de plaat te leggen die ervoor ligt. De tweede rij begin je met het deel wat je overhebt. Teken moeilijke hoeken af met een potlood en maak daarna de plaat op maat. Zorg dat alles goed op elkaar aansluit. Eventuele kieren vul je op met restjes.

De voorbereiding is afgerond, nu kun je echt aan de slag met het laminaat. Begin in de hoek en leg de planken in de richting van het licht voor het meest natuurlijke effect, vaak is dit in de richting van het grootste raam. Lees altijd eerst de instructies van de fabrikant. Je hebt verschillende soorten laminaat en het legsysteem kan hierdoor verschillen. Leg de eerste plank met de groefkant naar jou toe en de tweede plank klik je in mum van tijd vast aan de korte kant van de eerste plank. Plaats daarna afstandswiggen tussen de planken en de muur. Zo blijft er een afstand van acht tot tien millimeter over om de uitzetting van het laminaat op te vangen. Voor het beste resultaat herhaal je dit voor elke plank die grenst aan een muur.

De laatste plank in de rij zaag je op maat. Leg de plank op zijn plek en keer hem daarna om zodat de linkerkant rechts komt te liggen. De bovenkant blijft wel omhooggericht.

Vergeet niet de afstandswig vast neer te zetten en markeer met een potlood de plek waar de laatste plank overlapt met de vorige plank. Teken een lijn op basis van de markering en zaag de plank door, bij voorkeur met een decoupeerzaag of een laminaatsnijder. Voorkom dat je het laminaat beschadigt door de bovenkant naar beneden te richten tijdens het zagen. Klik de plank vervolgens vast en gebruik eventueel een aanslagijzer en een hamer om hem stevig te bevestigen.

De tweede rij begin je met het overgebleven deel van de laatste plank. Op die manier beperk je het restafval en creëer je een mooie overgang. Zorg wel dat dit eerste stuk langer is dan 30 centimeter.  

Kantel de plank een beetje en klik hem vervolgens in de eerste rij. Tik de plank eventueel vast met een hamer en een aanslagijzer. Begin en eindig de rij weer met een afstandswig tussen de plank en de muur. Ga zo door tot je bij de laatste rij bent aangekomen.   

Heb je een moeilijke hoek in de kamer? Ook dat is geen probleem. Meet de hoek op en teken het op de plank af. 

Houd hierbij rekening met de afstandswig die tussen de muur en het laminaat komt. Vervolgens zaag je met een decoupeerzaag de uitsparingen uit en kun je de plank plaatsen.  

Verwerk leidingen en verwarmingsbuizen op natuurlijke wijze in je vloer. Meet de afstand tussen de leidingen en de muur en houd hierbij rekening met de afstandswig. Teken dit af op je plank en markeer ook de grootte van de leiding. Boor daarna met een speedboor gaten waar de leidingen doorheen kunnen.  

Snijd vervolgens met een decoupeerzaag het stuk tussen de muur en de leiding uit, en bewaar dit goed. Manoeuvreer het laminaat om de leidingen heen en lijm daarna het bewaarde stuk laminaat tussen de muur en de leiding vast.  

Om de laatste baan laminaat te leggen, snijd je de planken in de lengte door. Dit gaat het makkelijkste met een cirkelzaag.  

Meet de breedte die je nodig hebt door een plank op de voorlaatste rij te leggen. Leg daar een tweede plank bovenop en schuif deze tegen de muur aan. Markeer waar de twee planken elkaar overlappen en zaag de plank door. Klik het laminaat vervolgens vast en gebruik eventueel een aanslagijzer en een hamer om de planken stevig aan elkaar te bevestigen.  

Om de vloer helemaal af te maken, plaats je plinten langs de zijkanten. Je hebt keuze uit hoge of lage plinten. Kies de soort die het beste past bij de vloer en die je zelf het mooiste vindt. Vergeet niet om de afstandswiggen te verwijderen voordat je de plinten plaatst. 

• Maak hoge plinten op maat door de binnenhoek in verstek te zagen. Monteer de plint daarna met een montagekit. Plaats hem tegen de muur en druk stevig aan, zodat hij goed blijft zitten.  

• Lage plinten (ook wel plakplinten genoemd) maak je eenvoudig op maat met een plintenschaar. Je kunt ook een verstekbak en een zaag gebruiken. Verwijder daarna de plakstrip en druk de plint goed aan. 

Succes met het laminaat leggen en veel plezier van je nieuwe vloer!